Winnaar van de allereerste KPN Grand Prix wedstrijd in Luleå stopt met schaatsen. Dat stond vandaag te lezen in de Telegraaf.
ANDIJK – Als hij iets in zijn kop had, kon niemand hem meer tegenhouden. Daarom is het abrupte afscheid van Simon Schouten ook een groot gemis voor het marathonschaatsen. De Andijkse tulpenzoon had patent op overwinningen in bizarre omstandigheden. Zware sneeuwval, striemende windvlagen en slecht ijs; Schouten vond het heerlijk. ,,Niet iedereen kon met extreme omstandigheden omgaan. Maar ik wel.”
Samen met zijn jongere broer heeft Schouten de tulpenbroeierij van zijn vader overgenomen. Dat betekent zeventig uur in de week werken en einde topsportcarrière. ,,Er is geen andere keus. Ik rij alleen nog de echte Elfstedentocht als die komt. Mijn vorm zal dan alleen een stuk minder zijn.”
Zijn grootste triomf boekte de nuchtere Schouten in 2013. Pas 22 jaar jong was de Westfries, maar toch was het geen verrassing dat hij indertijd ’De hel van de Weissensee’ op zijn naam schreef. Terwijl bijna het hele marathonpeloton ergens in de sneeuw ploeterde om te overleven, liet Schouten zich tot jongste winnaar van de Alternatieve Elfstedentocht kronen.
Daarmee kreeg hij de tol uitbetaald van zijn werk in de voorgaande jaren. In 2010 maakte hij als B-rijder zijn debuut op het Oostenrijkse meer. De destijds pas 19-jarige Schouten zou op het natuurijs van de Weissensee maximaal 50 kilometer rijden. Eénmaal in de kopgroep vergat (!) hij echter de stalorders. Zonder verzorging reed hij de 200 kilometer uit, waarna hij aan de meet in elkaar zakte. Schuddend en trillend werd hij naar de EHBO afgevoerd. Uitgeput. Uitgehongerd. Twee artsen hadden een half uur nodig om hem weer in de ’bewoonde’ wereld af te leveren.
Als tulpenkweker is Schouten gehard door de natuur. Dat heeft hij zoals gezegd als meermaals laten zien. Hij is een tulpenzoon met een kop erop, zo bewees hij al in 2010 toen hij onverwacht de finish de haalde.
„In de zomer werk ik zestig tot zeventig uur per week en sta ik de hele dag gebogen tulpen te koppen. Zo train ik mijn rugspieren. Toch was ik na de finish was ik meer dood dan levend. Op een gegeven moment kreeg ik cola. Door het koolzuur kwam ik weer tot leven. Maar ik had wel bewezen dat ik de afstand aankon. Mijn hele rug was kapot. Ik liep te kreunen van de pijn, wekenlang. Tijdens de Alternatieve Elfstedentocht heeft iedereen pijn overigens, maar daar moet je doorheen rijden. En dat kon ik als de beste.”
Bron: De Telegraaf
Leestip: “Een ijskoud interview met Simon Schouten”